06-10-2010, 06:57 PM
Grappig, dat was het toernooi waar Rios tegen Siemerink speelde en ik verliefd werd op het spelletje tennis en het spel van Jantje. Ik keek als klein jongetje in de kantine van de sauna, maakte veel indruk haha.
Quote:Een dag eerder had hij zijn tranen van vreugde en uitputting moeten bedwingen. Volkomen uitgepenseeld was Jan Siemerink na zijn partij tegen Gilbert Schaller....
Van onze verslaggever
Hans van Wissen
AMSTERDAM
'Het laatste beetje perste ik eruit, maar het was niet genoeg', luidde Siemerinks slotboodschap. Geen sprankje teleurstelling, geen spoor van woede. Rios spreidde te goed, joeg Siemerink te vaak de onverwachte kant op. De Chileen betoonde zich de belofte die hij is: hij stond tot de laatste slagwisseling op scherp. Hij gunde zijn tegenstander niet de lange partij waarop in Amsterdam was gerekend.
Als bij afspraak leken de duels de maximale lengte te moeten krijgen. De baseliners bestookten elkaar een week lang met eindeloze eentonigheid en alleen Siemerink wilde het patroon doorbreken. Het Nederlandse gravel staat bekend als extreem traag en in Amsterdam leek de drie centimeter dikke rode laag al elke vaart aan het spel te onthouden. Maar Siemerink dwong aanzien af door met doordachte discipline te blijven aanvallen. En toch bleef zijn missie onvoltooid.
Na de kwartfinales liet Siemerink zich, tegenover zijn nieuwe coach Bogstra, verwonderd ontvallen dat hij eigenlijk niet thuishoorde tussen al die specialisten. Maar intussen waren zijn voornaamste belagers al uitgerangeerd. Niet alleen Beratasegui was weggetrechterd (door Schaller), maar ook Muster was verdwenen. Zeer oprecht klonk de verontschuldiging dat hij geopereerd moest worden en zeer plichtsgetrouw leek zijn overwinning op Sinner, maar uiteindelijk werd zijn retirade toch weer twijfelachtig. Steeds hardnekkiger werden de geruchten dat Muster vandaag 'gewoon' in Kitzbühl aan zou treden.
Toernooi-directeur Van Eijsden zei het al: het gaat allemaal om geld. Ook hij kon echter niet aantonen dat Muster de boel gewoon vernaggeld had. De winnaar van Roland Garros droeg een doktersverklaring aan waarin sprake was van een cyste, maar hij had het zelf over een plekje met vocht bij zijn grote teen.
De associatie met een ander groot uitsteeksel lag voor de hand, maar ach, de Open NK hadden onder het forfait van Muster eigenlijk niet geleden. Het was, ondanks de grote aantallen gratis kaartjes, weliswaar nauwelijks gelukt te tribunes te vullen, maar het publiek was prettig geamuseerd en het promodorp liep voortdurend propvol. Ten opzichte van het Melkhuisje was alles 'twee keer groter', zoals van Eijsden zei. Het toeschouwersaantal nam toe tot dertigduizend, de sponsorinkomsten idem dito. Qua gezelligheid' was het 'zeer geslaagd'.
Het was ook Siemerinks verklaring voor de 'dooie boel' tijdens de finale. 'Echt Nederlands publiek', zei hij vergoelijkend, 'netjes klappen voor de tegenstander, zo van: laten we het vooral gezellig houden.' Pas bij 4-3 in de derde set was hij iets van meeleven gaan bespeuren. Veel te laat. Siemerink stond toen al lang op het verkeerde been.
En misschien was dat maar beter ook. Als het vijf en niet drie sets waren geworden, had de voormalig voetballer waarschijnlijk met de brancard meegekund maar hij kreeg in de uiteindelijke best of five niet eens de gelegenheid zijn fysieke grenzen te verkennen. Het was afgelopen met 6-4, 7-5, 6-4.
Een kanjer van een bloedblaar was het voelbaarste overblijfsel van de teleurstellende finale. Maar Siemerink verdiende meer dollars en punten dan hij in lange tijd had kunnen innen. Toevallig was er één de betere geweest maar dat de jonge Rios eigenlijk niet de statuur had om de Dutch Open meer allure te verschaffen, deerde hem natuurlijk niet. Siemerink was de eerste Nederlander sinds Okker, winnaar in 1973, die de finale haalde.
Maar het optreden van Rios was nóg enkele graden afwijkender. Siemerink lijkt geen geboren winnaar - hoe moeilijk ook te omschrijven is welke hardheid daarvoor is vereist -, Rios daarentegen schudt op het beslissende ogenblik de fraaiste ballen uit zijn mouw. Hij speelde met zo veel natuurlijk gemak dat ook de finale geen uitputtingsslag voor hem werd.
Het bizarre was dat Rios eigenlijk niet in Amsterdam had willen spelen. Hij had er al twee zware gravel-toernooien op zitten en wilde terug naar Santiago. Maar de vluchtschema's werkten niet mee en bijna kankerend begon hij daarom aan het toernooi. Om vervolgens dus Furlan, Corretja, Karbacher en Siemerink te verslaan. En nog stééds kankerde hij: 'Ik ben blij morgen weg te kunnen gaan.'
Nee, een uitgelaten winnaar was hij niet, die half-Indiaanse Chileen met zijn scherpe oog voor de bal. Alsof het vanzelfsprekend was dat hij zo'n toernooi won en een nieuwe sprong op de wereldranglijst zou maken. Pas in 1993 werd hij prof en nog geen jaar later was hij 400 plaatsen op de ATP-ranglijst gestegen. Hij wilde er geen woord aan vuil maken. Het volstaat voor Rios dat hij in eigen land binnen de kortste keren buitengewoon populair is geworden.
Vorig jaar oktober moest hij in Santiago tegen Berasategui aantreden, die toen nog tot de Top-10 behoorde. De belangstelling was zo overweldigend dat buiten het stadion nog tijdenlang geroepen en gesmeekt werd om entreebiljetten. Die er dus niet meer waren. Ze wisten in Chili, eerder dan elders, dat hij op gravel een bijzondere speler zou kunnen worden.
En hij besefte het ook zelf, want zonder nog enige furore te hebben gemaakt, meldde hij zich aan bij Nick Bolletieri, de begeleider van onder anderen Becker. Rios wilde bij die Bolletieri wel eens wat trainingen volgen, zonder zich te binden. Want van vaste bindingen moet hij weinig hebben. Zijn bakkebaarden en paardestaart moeten die onafhankelijkheid illustreren. Maar een rebel is hij zeker niet. Eerder een verlegen poseur.
Rios apprecieerde Amsterdam en had toch nog een vaste binding. Zij het slechts met de lijn. Geen speler scoorde zo onophoudelijk met gewaagde maar uiterst scherpe slagen. Zelfs in de finale, toen Siemerink opnieuw afhankelijk was van zijn gevarieerde en meestal doeltreffende opslag, greep Rios bijna elke futiele mogelijkheid aan om het laatste woord te hebben. Hij stotterde en haperde zo zelden dat hij ook Siemerink tot zwijgen bracht.