Trouble in The Hague

[Lamme Lennie]

Gigantische donderklap’ en ‘terugtrekken, terugtrekken!'
door Marc Konijn

DEN HAAG | De herrie in de straat had hem gewekt. Het was 2.20 uur en hij slofte naar de woonkamer, naar het raam dat uitkijkt op de Antheunisstraat. Daar zag hij een paar zwaar bepakte agenten met een deurram het portiek inlopen. En toen was daar, enkele tellen later, ineens ‘die gigantische donderklap.’


“Tjonge, wat een geweld was dat. De ruiten van de auto’s in de straat vlogen eruit. Twee agenten kwamen de trap afgestrompeld en zakten in elkaar. Toen was er paniek. ‘Terugtrekken! Terugtrekken’, werd er geroepen.”
Aan het woord is de overbuurman van het pand waar vermoedelijk terroristen zich hebben verschanst. De buurman zegt voorzichtig te zijn en niet met zijn naam in de krant te willen.
Voorzichtig was hij afgelopen nacht ook. Wel zag hij nog hoe agenten met kogelvrije vesten - schuivend langs de voorgevel - de gewonde collega’s weghaalden. Het moet een half uurtje later zijn geweest dat er ineens mitrailleurvuur klonk. “Ik ben meteen naar de achterkamer gerend. Je weet gewoon niet wat er allemaal kan gebeuren. Achteraf denk je: toch wel een beetje griezelig, wat hier gebeurt.”
Het verhaal van de Hagenaar - een vijftiger - is nog niet ten einde. Want diezelfde nacht hoorde hij de politie onderhandelen met de bewoners van het belaagde pand. “Ik zag een vrouw met een witte hoofddoek, die had het zijraampje op een kier gezet. Zij vroeg hoe het met de agenten ging. Er liep ook een jonge gozer rond, een jaartje of 22 schat ik zo. Die liep een paar keer het portiek af met een spiegel, om te kijken waar de politie zat. Die wilde natuurlijk geen bruine boon in zijn voorhoofd.”
Diezelfde jongen raakte volgens de overbuurman het spoor bijster. “Hij liep maar te schreeuwen. ‘Ik blaas de hele zooi hier op. Ik hak al jullie koppen eraf, met een zwaard. Of zoiets, want hij was niet zo goed te verstaan. Levensgevaarlijk zijn die kamikazeklootzakken. Die gasten denken: als ik hier dood neerval, dan vlieg ik verder als een duif.”